De bron voor deze opmerkelijke verklaring en meer is een programma-notitie geschreven door het team van de uitgever van deze vroege essays, Achamoth Verlag (Tomberg Books) in Zuid-Duitsland ter gelegenheid van de presentatie van Vol. 1 van de Nederlandse vertaling van Valentin Tomberg's boek Meditaties op de Grote Arcana van de Tarot in Soesterberg, Holland op juli1, 2017. Deze notitie luidt : "Beste vrienden en geïnteresseerden in het antroposofische en hermetische werk van Rudolf Steiner en Valentin Tomberg, Zoals u weet is het levenswerk van Rudolf Steiner, de antroposofie, een 'wederopstanding' van de Egyptische Mysteriën', zoals Rudolf Steiner zelf herhaaldelijk heeft gezegd. Wie was nu de grondlegger van deze Egyptische Mysteriën? Dat was Hermes, die het astrale lichaam van de grote Zarathustra erfde en die sindsdien dit astrale lichaam draagt, of beter gezegd in bewaring heeft gekregen. Deze individualiteit werd in bijna elke eeuw geïncarneerd, want hij is de toekomstige Bodhisattva Maitreya die eens ‘het Goede’ zal brengen. - Deze individualiteit leefde ook in Valentin Tomberg, van wie bekend is dat hij, toen men bij hem aandrong om de vraag te beantwoorden of HIJ de Bodhisattva was, zei: "Vraag me liever wie ik was in de Egyptische tijd! Toen de vraagsteller tot driemaal toe vasthield aan de vraag naar de identiteit van de Bodhisattva, zei Tomberg in alle rust: "Hermes, ik was Hermes tijdens de Egyptische cultuurperiode.’ Immers, niemand zal direct van zichzelf zeggen dat HIJ de Bodhisattva is."
Nee inderdaad, maar indirect heeft Valentin Tomberg dit wel degelijk gezegd, althans voor wie tussen de regels door kan lezen wat hij als "Anonieme auteur van voorbij het graf" heeft geschreven in zijn Meditaties over de Grote Arcana van de Tarot , een boek dat hij pas post mortem wilde laten verschijnen, maar dat integendeel nog in zijn levenstijd in 1972 werd gepubliceerd. In de 21ste “Brief aan een onbekende vriend”, staat geschreven, beginnend op p. 613 in het hier door mij uit het Engels vertaalde online PDF bestand :
"Na Jezus Christus - de God-Mens, die de volledige eenheid was niet alleen van spiritualiteit en intellectualiteit, maar ook van goddelijke wil en menselijke wil, en zelfs van goddelijke essentie en menselijke essentie - kan het werk van de samensmelting van spiritualiteit en intellectualiteit niets anders zijn dan het ontkiemen van het Christus-zaad in de menselijke natuur en het bewustzijn. Met andere woorden, het gaat om de voortgang van de kerstening van de mensheid, niet alleen in de zin van een groeiend aantal gedoopten, maar vooral in de zin van een kwalitatieve verandering van de menselijke natuur en het menselijk bewustzijn. Dit laatste zal werken in overeenstemming met de wet: algemene aspiratie en verlangen; culminatiepunt van succes in een individualiteit; algemene verspreiding verspreid over een aantal generaties, d.w.z. het klimaat van algemene verwachting zal leiden tot de bijzondere realisatie die vervolgens algemeen zal worden. Dit is de reden waarom boeddhisten wachten op de komst van de Maitreya Boeddha en hindoes op die van de Kalki Avatar. Zij wachten op hem met het oog op een stap voorwaarts in de spirituele evolutie van de mensheid die zal worden overschreden als gevolg van de manifestatie van de nieuwe Boeddha en de nieuwe Avatar. En deze stap voorwaarts zal niets anders zijn dan de versmelting van spiritualiteit en intellectualiteit.
Deze verwachting is overigens niet beperkt tot het Oosten: theosofen hebben er een aanzienlijke bijdrage aan geleverd door een beweging van internationale omvang op gang te brengen, die tot doel had de geesten voor te bereiden op de komst - naar men zegt - van de nieuwe leraar. Daartoe stichtten zij de Orde van de Ster van het Oosten, die ongeveer 250.000 leden telde, en die overal congressen, conferenties en bijeenkomsten organiseerde, alsmede honderden boeken en brochures publiceerde. Terwijl de Orde van de Ster van het Oosten het idee verspreidde van de op handen zijnde komst van een nieuwe leraar voor de mensheid, was zij helaas te zeer gefixeerd op een bepaalde persoonlijkheid - die niet door de hemel, maar door de leiders van de Theosofische Vereniging was uitgekozen - die bij voorbaat werd opgehemeld om zijn prestige op te bouwen, hetgeen deze persoon uiteindelijk onwelgevallig was, zodat hij de Orde ophief.
Meer discreet en zonder een bepaalde persoon als kandidaat voor het voetlicht te brengen, voorspelde Dr. Rudolf Steiner, stichter van de Antroposofische Vereniging, de manifestatie - opnieuw in de eerste helft van de twintigste eeuw - niet van de nieuwe Maitreya-Boeddha of Kalki-avatar, maar veeleer van de Bodhisattva, d.w.z. de individualiteit die bezig is de volgende Boeddha te worden, op wiens werkterrein hij de Antroposofische Vereniging hoopte te bedienen. Een nieuwe teleurstelling! Deze keer was de teleurstelling niet te wijten aan een vergissing met betrekking tot de verwachte individualiteit, en zelfs niet met betrekking tot het tijdstip van het begin van zijn activiteit, maar veeleer aan een overschatting van de Antroposofische Vereniging door haar oprichter - daarom is er niets van terecht gekomen.
Hoe het ook zij, het idee en de verwachting van de komst van de nieuwe Boeddha en de nieuwe Avatar leven op dit moment zowel in de westerse wereld als in het oosten. Er heerst veel verwarring over dit idee, vooral onder theosofen, maar er zijn er ook die hier helder over zien. Rudolf Steiner bijvoorbeeld zag het heel duidelijk: van alles wat er in het openbaar geschreven en gezegd is, is het meest juiste datgene wat door Rudolf Steiner gezegd is. Hij zat in ieder geval op het juiste spoor. Als we nu hetzelfde spoor volgen - dat naar het culminatiepunt van de versmelting van spiritualiteit en intellectualiteit leidt - komen we tot de volgende synopsis:"
Wie verder geïnteresseerd is, kan verder lezen, maar voor allen die de biografie van Valentin Tomberg (1900-1973) kennen als algemeen secretaris van de Antroposofische Vereniging in Estland, als geliefd spreker in verschillende Europese landen als schrijver van talrijke essays, zoals Kennis als mysterium – Het verchristelijken van de menselijke kennis uit deze essaybundel, en boeken, zoals zijn Antroposofische beschouwingen over het Oude Testament, het Nieuwe Testament en de Apocalyps van Johannes, zijn werk over De grondsteenmeditatie van Rudolf Steiner en zijn lezingencycli in Rotterdam in 1938 over Innerlijke Ontwikkeling en de weg van de Rozenkruisers gevolgd in 1939 door De Vier Offers van Jezus Christus en Zijn Verschijning in het Etherische, en dan de dramatische breuk, "er kwam niets van terecht", d.w.z. zijn gedwongen terugtrekking uit de Antroposofische Vereniging in Nederland, ingegeven door de houding van de toenmalige voorzitter, die nota bene dit christologische werk van Valentin Tomberg voor hem een sta in de weg vond en niet helemaal geschikt voor de opvoeding van de Nederlandse volksziel (! ) dat volgens hem eerder via de kunsten en de pedagogie diende te geschieden (alsof het ene het andere uitsluit), en verder voor allen die geloof kunnen hechten aan het verslag "Over het verloop van de dag voor de Kerstconferentie van december 1923" van zijn wijlen Duitse uitgever Willy Seiss (alleen beschikbaar in het Engels), dat Rudolf Steiner zelfs van plan was Valentin Tomberg uit te nodigen om lid te worden van het oorspronkelijke bestuur van de Antroposofische Vereniging in Dornach, Zwitserland, voor al diegenen lijken op basis van zijn werken deze zelfverklaringen van de individualiteit van Valentin Tomberg helemaal niet zo ongeloofwaardig als ze lijken voor degenen die bijvoorbeeld menen dat hij als schrijver van louter secundaire literatuur noch de Antroposofische Vereniging, noch de Katholieke Kerk van dienst is geweest. Integendeel, hij kan gezien worden als de christosoof van het nieuwe kennischristendom van de toekomst dat een eigentijdse metamorfose is van de geloofsgemeente uit de tijd van het Mysterie van Golgotha naar de kennisgemeenschap van vrijheid en liefde, waarvan de vorm, zoals uiteengezet is in de 13-delige inleiding van Herbert Witzenmann op Rudolf Steiners boek Het christendom als mystiek feit en de mysteriën der Oudheid, geïnaugureerd werd met en tijdens de Kerstconferentie ter heroprichting van de Antroposofische Vereniging in 1923 te Dornach, Zwitserland.
Nu behoeven deze ietwat programmatische verwijzingen naar de identificatie van Hermes Tresmegistos met Valentin Tomberg en diens relatie met de Maitreya Boeddha van de 20ste eeuw natuurlijk een gedegen geesteswetenschappelijk onderbouwing, die hier niet gegeven kan worden en blijft deze door velen betwijfelde dan wel fel bestreden identificatie dus niet meer dan een gewaagde stelling. Maar met de hier aangegeven literatuur zou er een begin met een dergelijke onderbouwing gemaakt kunnen worden door te vervolgen hoe in al deze werken het voorchristelijke hermetische credo van “wat is boven, is als wat is beneden” nu op een esoterisch-christelijke wijze zijn weerslag vindt.
Maar oordeelt u nu zelf, d.w.z. voor het geval dat u over de basisbegrippen van de antroposofie beschikt, zo niet kunt u deze opdoen in de basisboeken van de antroposofie, zoals De filosofie van de vrijheid, De wetenschap van de geheimen der ziel, Theosofie en De weg tot inzicht in de hogere werelden: